Hij komt

Uit het nieuws 19-03-2004

Door: Franklin ter Horst

Demonen leven onder ons. (deel 1)

Genesis 6:1-4 Toen de mensen zich op aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun (kinderen) baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd mannen van naam.

In deze korte maar betekenisvolle bewoordingen spreekt de Bijbel over de Zonen Gods.Een uitvoerige beschrijving over hun leven vindt men terug in het Boek van Henoch waar de Bijbel in positieve zin naar verwijst. De discipelen van de Here Jezus citeerden vrijelijk uit dit boek waaruit blijkt dat de gegevens hierin door hen als volkomen geïnspireerd werden beschouwd. Bovendien blijkt uit historische bronnen overduidelijk dat het Boek van Henoch bij de eerste christenen de waarde bezat van een canoniek werk. De inhoud van het boek is voor een deel apocalyptisch en bestaat verder uit een hele serie profetieën van Henoch waaronder een hoofdstuk waarin oordelen over de gevallen engelen worden uitgesproken. ,, Het gericht over de gevallen engelen."

Ook Judas en Petrus maken melding over de ontrouw van deze engelen en de oordelen die over hen zijn uitgesproken. Judas 1:6 en 2 Petrus 2:4 Uit deze teksten blijkt dat toen Petrus en Judas hun brieven schreven de gelovigen door het Boek van Henoch met de geschiedenis van de gevallen engelen en hun lot, op de hoogte waren en een enkele verwijzing daarna voor hen reeds voldoende was. Men was in de vroegste christentijd unaniem van oordeel, dat met de Zonen Gods als genoemd in het Boek van Henoch en in Genesis, geen normale mensen waren bedoeld. Henoch vermeldde vele malen dat engelen de hoge hemelen en de heilige plaatsen hadden verlaten en met vrouwen hadden gedaan wat ook de mensenkinderen deden. Dat daaruit de geslachten der reuzen (demonen) zijn ontstaan, was eveneens een algemeen bekende waarheid. Hun aanwezigheid op aarde laat zich bewijzen door vondsten van beenderen van soms meer dan drie meter lange wezens en restanten van megalithische steden en andere bouwwerken. Dit waren de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.

Hoofdstuk 8 en 9 in het Boek van Henoch beschrijven de toenemende angst onder de mensen over het gedrag van de reuzen en de klacht hierover van de aartsengelen bij de Allerhoogste.Hoofdstuk 10 beschrijft het oordeel wat over hen is uitgesproken.

Hoofdstuk 10:9-12 En tot Gabriël zei de Heer: "Begeef u tot de bastaarden en de verworpenen en tot de uit hoererij geboren kinderen: en verdelg de hoerenkinderen en de kinderen van de wachters (reuzen)onder de mensen: zet hen tegen elkaar op, zodat ze elkaar door strijd ten gronde richten: want een lang leven zullen zij niet hebben.

Bij praktisch alle oude volkeren bestaan overleveringen over voor hen onverklaarbare verschijnselen aan het uitspansel. De Assyriërs, de Grieken, de Romeinen, alle volkeren hebben vreemde voorwerpen aan de hemel waargenomen. Veel gezaghebbende verslagen uit de oudheid tonen aan dat de aarde reeds in de oudste tijden bezoek heeft gehad van ‘wezens’ die door de mensheid ‘goden’ werden genoemd. Men vindt ze overal op aarde terug op oude schilderingen. Soms als afschuwelijke monsters fantastisch uitgedost, het lichaam met schubben bedekt en met ogen waarmee ze bliksems konden slingeren, en muilen waaruit vlammen lekten. Waren het superintelligente beschavingen uit de verre ruimten van het heelal zoals honderden boeken ons vertellen of waren het in werkelijkheid de gevallen engelen waar de Bijbel en het Boek van Henoch ons aan herinneren? In Psalm 96:5 staat,, want alle goden der volken zijn afgoden." (afgoden zijn demonen). De Heer der chaos wil alles op aarde uit zijn evenwicht brengen.

De beschrijvingen door de oude volken van hemelingen en de Bijbelse weergave van demonen verschillen nauwelijks. Lucifer heeft grote horden intelligente soms op mensen gelijkende wezens ter beschikking. Zij manifesteerden/manifesteren zich op aarde in verschillende soorten ruimteschepen zoals uit de beschrijvingen door de jaren heen valt op te maken. Alle oude volkeren op aarde vertellen over hun wolkenverschijningen, over hun vliegende toestellen en de oorlogen die zij onderling zowel in de hemel als op aarde uitvochten. Schitterende schelpen vliegen over de aarde in de Mongoolse, Chinese, Japanse en Indiase overleveringen. Gouden barken en Dondervogels vlogen boven Noord en Zuid Amerika en zogenaamde valse sterren werden overal op aarde gezien als de brengers van dood en verderf. Als men deze mythen onbevooroordeeld aanschouwd dan ontdekt men een reëel reconstrueerbaar gebeuren. In vele oude geschriften komen beschrijvingen voor van alles vernietigende wapens die bijzonder veel lijken op de kernwapens van onze tijd.

De Griekse mythologie verteld de opstand van de Giganten, het oproer van de Aloïden en aan de strijd tussen ‘goden’ en Titanen, de ruige, bovenmenselijke wezens, de godheden die aan de Olympische goden voorafgingen. Wat de Griekse mythologie verhaald is de gigantische krachtmeting tussen gevallen engelen en gedegenereerde nazaten. Hemelgod Zeus bezat een schrikwekkend schild waarmee hij donder en bliksem kon produceren. Chinese teksten geven een levendige beschouwing van catastrofen die de aarde tijdens deze oorlogen teisterden.

Een intense hitte verschroeide de aarde, de oogsten werden verwoest angstaanjagende wervelstormen troffen de steden en het land. Dood en verderf werd er gezaaid en de mensheid was bang voor de Apocalips.

Sommige Chinese overleveringen vertellen sciencefiction achtige verhalen. De oorlogen werden gevoerd met verblindende lichtstralen, vuurdraken en vuurbollen, lichtende pijlen en bliksem. De oorlogvoerenden beschermden zich met onzichtbare sluiers en konden voorwerpen waarnemen die nog mijlenver weg waren. De Australische Aborigines vertellen dat er een barbaars gevecht plaatsvond tussen de ‘goden’ onderling waarbij de '’Zonnegoden'’de strijd wonnen door gebruik te maken van Hitte. De Maori’s beweren dat een uit de hemel afkomstige god met de naam Zane een geweldige strijdt te voeren had tegen een groep opstandelingen die zich niet aan zijn gezag wilden onderwerpen. Er ontbrandde een oorlog in de hemel waarbij Zane zijn tegenstanders met de bliksem sloeg. Oude Hindoe-teksten verwijzen naar grote oorlogen die hebben plaatsgevonden. Uit deze teksten valt op te maken dat de strijdende partijen, wapens gebruikten die te vergelijken zijn met de hedendaagse atoomwapens. Ruïnes in de Gobi-woestijn dragen tekenen van een verwoesting door grote hitte van dezelfde soort als in Hiroshima. De Indische teksten Ramayana en de Drona Parva bevatten gedetailleerde beschrijvingen van vliegende wagens die Vimana’s worden genoemd. De vertalers aan de Internationale Academie voor Sanskriet studie in Myoore in India stelden vast dat er zestien metaalsoorten bij de bouw van de Vimana’s werden gebruikt waarvan er slechts drie bij ons op aarde bekend zijn. Volgens de overleveringen waren de Vimana’s voorzien van vier sterke kwikzilverreservoirs om het toestel met grote snelheid te laten vliegen. De Samar, een andere Indische tekst, spreekt over goed gevormde gladde metalen machines met een lading kwikzilver, die onder geloei en aan de achterzijde vlammen uitstotend, wegspoot.

Het is echter nauwelijks voor te stellen dat oude volken die zo lang geleden leefden konden fantaseren over Vimana’s en over alles vernietigende wapens. In de Mausola Purva staat dat Cukra vliegend aan boort van een machtige Vimana, een projectiel slingerde op een drievoudige stad. Het projectiel was geladen, zo leek het, met alle kracht uit het heelal. Een lichtgevende kolom van rook en vuur werd na de enorme explosie zichtbaar, zo helder als tienduizend zonnen verhief het zich omhoog in een immense pracht. In de Sanskrietteksten vindt men ook veel informatie over huwelijken van ‘goden’ met aardbewoners waarbij er kinderen worden verwekt, zoals ook Genesis 6:1-4 vermeldt. Afstammelingen van de goden ( gevallen engelen) bezaten de kennis van hun vader en beschikten tevens over de wapens van hun goddelijke vader. In de Ramayana staat dat de woestijnen op aarde zijn ontstaan door verwoesting met een verschrikkelijk wapen dat de goden bezaten. De beschrijving van deze wapens vindt men in Indiase Epos de Mahabharata het grote epos van de strijd van de nakomelingen van Bharata.Bharata is één van de Indische godheden uit een pantheon van vele duizenden hogere en lagere afgoden. De beschrijvingen van hun onderlinge gevechten zijn realistisch en indrukwekkend. Het is een klassieke vertelling van een oorlog waarin zowel mensen als ‘goden’ strijd leveren.

Het onbekende wapen is een stralende bliksem een alles verwoestende bode des doods die allen die behoorden tot de steden Vrisjni en Andhaka tot as liet vergaan. De verbrande lichamen waren onherkenbaar. Bij hen die ontkwamen vielen haren en nagels uit. Vaatwerk brak zonder verdere aanleiding aan stukken en de vogels in het veld werden geheel wit. In korte tijd was al het water en het voedsel vergiftigt. De bliksem zonk ineen en werd tot fijn stof. Het leek alsof alle elementen waren losgebroken. Verzengd door de gloed van het wapen leek het wel of de aarde wankelde in de hitte. Olifanten werden door de gloed verschroeid en holden eerst nog wild heen en weer. Het water van de rivieren begon te koken waardoor alle dieren in het water stierven. Het woeden van het alles verzengende vuur deed de bomen als bij een bosbrand in rijen omvallen. De lijken van de mensen en de dieren waren door de ontzettende hitte verpulverd en de mensen zagen er niet meer als mensen uit. Nadat alles eruit zag als na een enorme brand viel er plotseling een doodse stilte. Het was een afschuwelijk schouwspel. Nimmer hadden wij zulk een afschuwelijk wapen gezien en nooit eerder hadden wij van zulk een wapen gehoord.

Archeoloog en schrijver uit de achttiende eeuw James Churchward, schreef al in 1883 een door hemzelf vertaald verslag uit de Mahabharata. Deze man wist niets van kernwapens en raketten want die waren er in zijn tijd nog niet. Toch staan er ook in zijn verhaal duidelijke aanwijzingen in het gebruik van alles vernietigende wapens.

Wij zagen in de hemel wat ons een massale vuurrode wolk toescheen, gelijkend op de woeste vlammen van een fel vuur. Uit deze massa schoten vele brandende projectielen te voorschijn die alle kanten opvlogen en daarbij alles vernietigden. Wolken kolkten en brulden omhoog naar de hemelen en de wereld verzengd door de hitte van dat wapen verkeerde in koorts. Koele winden begonnen nu van alle zijden te waaien en toen ontwaarden wij die getuige waren geweest van het verbijsterende tafereel, alles. Totaal verbrand door de ontstellende kracht van het wapen konden wij de vormen en gestalten van de gevallenen niet eens meer onderscheiden.

Ook in het Babylonische Gilgamesj Epos staan ervaringen als in de Mahabharata.

Het schreeuwde ten hemel, en een antwoord brulde ten aarde, een bliksem lichtte, een vuur vlamde op en bracht dood en verderf. De hel verdween en het vuur ging uit. Alles wat door de bliksem was neergeslagen verging tot as.

In de het boek Drona Parva, een onderdeel van de Mahabharata staat ook een verhaal over Kapilla’s Gloed dat 50.000 mannen op het slagveld, in enkele seconden tot as kon doen vergaan. Het verhaal vertelt verder dat vliegende speren zwaar versterkte steden totaal konden verwoesten. De ‘goden’ in dit verhaal strijden met vreemdsoortige wapens zoals de Narayana. Het Narayana wapen vloog de lucht in en duizenden pijlen kwamen er als sissende slangen uit te voorschijn en vielen aan alle kanten op de tegenstanders neer.

Ook bij de volken van het oude Mesopotamië was de kosmos vol ‘goden’. In vrijwel elk onderdeel van het bestaan ontwaarden ze schier onbegrensde vormen van bovennatuurlijk leven waarbij duivels en demonen een voortdurend gevaar opleverden waarop men attent diende te zijn. De priesters vreesden de ‘buitenaardse goden’ en het ontwaken van de ‘slapende godenzonen’. Ook de oude Egyptische teksten maken gewag van machtige wezens die met barken langs het firmament vlogen. Van de Egyptische god Ptah is bekend dat hij in een glanzende barnstenen hemelwagen verscheen. Een spijkerschrift tekst, gewijd aan de zonnegod Ra, verteld, Gij mengt u tussen sterren en maan. Gij trekt het schip van Aton de hemel binnen en reist onvermoeibaar langs hun baan lopende sterren. Een andere tekst vermeldt: ,, Van hoog uit de hemel kon Heru-Behutet de vijanden van zijn vader zien en hij achtervolgde ze in een grote gevleugelde schijf. 

De indianen van Canada en Noord Amerika bewaren ook talloze herinneringen aan wezens die van de ‘sterren’ kwamen. Zo vertellen de Haiden-indianen op de Koningin-Charlotte eilanden in Canada, dat er eens in een ver verleden grote wijze mannen van de sterren kwamen op grote vurige borden. De Navajos vertellen over wezens die uit de hemel kwamen. De Sioux-indianen vertellen dat vele manen her in het verleden van hun voorvaderen, een groot wiel uit de hemel neerdaalde. Het straalde als vuur en vanuit de naaf schitterde het als sterren. De winden waaiden angstwekkend toen het machtige wiel op de Medicijnberg neerdaalde. Doodsbang renden de dorpsbewoners weg. Toen ze op een flinke afstand waren en omkeken, steeg het wiel weer op- als een wilde eend uit het struikgewas- er werd nimmer meer gezien. De indianen van de Noordwestkust kennen verhalen over enorme vliegende machines die onder water verbleven. De Tootoosh indianen bezitten overleveringen over wezens die in machtige Dondervogels naar de aarde kwamen. Dezelfde verhalen komen ook voor in oude Arabische teksten en bij de Maori’s in Nieuw Zeeland.

Prof: Michail Agrest, een bekend wiskundige en natuurkundige verklaarde dat de verwoestingen waar de ouden over spreken veroorzaakt moeten zijn door atoomexplosies. De Gobi-woestijn beschikt over gebieden die volledig verglaasd zijn. Onderzoekers vragen zich af of deze verglazing het gevolg is geweest van allesverwoestende kernexplosie. Verglaasde ruïnes in verwoeste steden komen voor in bijna alle gebieden van de Verenigde Staten waar de woestijnen overheersen. In de Dodenvallei op de grens van Californië en Nevada zijn overblijfselen te vinden van steden die zijn uitgebrand en verglaasd. De bij deze verwoesting opgetreden hitte moet zo intens zijn geweest dat grote steenblokken zijn gesmolten. Uitsluitend met laserstralen of een kernbomexplosie is een dusdanige hoge hittegraad te bereiken. Het hele gebied tussen de rivieren de Gila en de San Juan is bedekt met ruïnes. Men kan er de overblijfselen van steden vinden die eens door een formidabele catastrofe van thermonucleaire reacties moeten zijn vernietigd. Geologen beweren dat de woestijngebieden in Amerika nooit door de natuur zo geworden kunnen zijn omdat ze er te bizar uitzien. Tevens menen zij dat de mysterieuze ruïnes die verspreid liggen van Zuid-Californië tot Colorado sporen vertonen die onmogelijk door een natuurramp veroorzaakt kunnen zijn.

Canadese indianen vertellen dat er eens in een ver verleden een geweldige oorlog heeft gewoed tussen ‘hemelwezens’ in Dondervogels. De strijd had zich afgespeeld in een gebied van grote wouden en weiden. Ze vertellen dat er Demonen kwamen en dat deze verschrikkelijke vernielingen aanrichten. Al het leven werd vernietigd en de steden verwoest. Er moet zich een wereldwijde botsing hebben voorgedaan tussen menselijke of mensachtige wezens die elkaars macht betwisten en elkaar te lijf gingen met wapens die tegenwoordig pas bij ons bekend zijn.

De ‘goden’ schoten raketten af en lieten uit onbekende vliegende objecten op kernbommen gelijkende wapens vallen. Wat de oude kroniekschrijvers bericht hebben kwam niet uit een macabere fantasie voort zoals velen geloven. Wat ze overgeleverd hebben was ooit een echt gebeurde werkelijkheid. Geesten hebben geen wapens en de ‘goden’ waren wezens van vlees en bloed. De omschreven gebeurtenissen zijn bewijzen dat de Macht der duisternis , Gods’s tegenstander over machtige middelen beschikt.

Bronvermelding bij deel 2.

Zie ook: www.homepages.hetnet.nl/~fm-ter-horst De reuzen waren op de aarde.